Het is toch bewezen?
Niets is zo ontmoedigend als discussies over wetenschap. Vandaag weer met een patiënt. Reguliere geneeskunde had haar al 10 jaar niet kunnen helpen en ze begreep ook wel dat het met homeopathie heel langzaam kon gaan. Na 2 maanden zag ze nog geen vooruitgang, daar had ik voor gewaarschuwd. Op mijn verwachting dat ik het voorgeschreven middel toch minstens 20 procent kans gaf dat over enkele maanden wel een effect zichtbaar zou worden keek ze ernstig teleurgesteld.
Eigenlijk had ik moeten antwoorden zoals veel dokters: “Het gaat een jaar duren, maar dit middel werkt”. Juist omdat ik zelf onderzoek doe kan ik zo’n uitspraak zogezegd niet uit mijn strot krijgen.
Ik probeer het maar weer eens uit te leggen: “U gebruikt een cholesterolmiddel. Weet u dat de kans dat dit over 5 jaar werkt minder dan 5 procent is?”. Helaas, dat werkt averechts: “Hoe kunt u dat nu zeggen? Als ik daarmee stop ga ik dood!”. Als ik dan teruggeef dat wetenschappelijk onderzoek aangeeft dat je minstens 20 mensen 5 jaar moet behandelen voor één succes met een cholesterolmiddel is het antwoord: “Maar het is toch bewezen dat het werkt?”.
Dit voorbeeld toont aan hoe bizar de term ‘bewezen geneeskunde’ is. Het is inderdaad bewezen dat cholesterolmiddelen werken … bij minder dan 5 procent van de mensen. Dat laatste vergeten dokters erbij te zeggen en dat willen patiënten ook niet horen.
De enige goede vraag is: “Hoe groot is de kans dat dit middel bij mij gaat werken?”. Voorlopig is een wetenschappelijk antwoord hierop nog moeilijk te geven, maar een schatting gebaseerd op ervaring, zoals we in de homeopathie vaak maken, is dan toch beter dan een zogenaamd bewijs dat past bij een niet-bestaande gemiddelde patiënt.